maandag 26 juli 2010

Appeltaart voor opa

Mijn opa was bakker, want zijn vader had ‘m gezegd dat mensen altijd brood nodig hebben en je als bakker dus ook nooit zonder werk zal zitten. En dat klopte, jarenlang bakte opa brood, koekjes en op bestelling ook taarten. Mijn moeder, haar broers en zussen aten geregeld van het lekkers, maar geen van de zeven kinderen werd bakker. Het bakkersgen sloeg een generatie over want mijn neefje en ik werden fanatieke (thuis)bakkers. Als puber begon ik aarzelend met appeltaart.
Tijdens een logeerpartij bij opa en oma kreeg ik van opa les in het kneden van deeg. Met een hand krachtige ronddraaiende bewegingen maken. De appeltaart was, zo leerde ik van opa, pas echt af met een laag abrikozenjam, voor de mooie glans en de smaak. Ook kreeg ik een paar schatten mee: zijn kneedkom, receptenboeken, bakblikken en wat koekvormpjes.
Na veel oefenen slaagde ik er in om de perfecte appeltaart te bakken. Het grootste compliment kreeg ik van mijn opa: de taart was lekkerder dan die uit de winkel. Later toen mijn opa ouder werd en in een verpleeghuis woonde, weigerde hij vaak taart omdat hij die niet lekker vond. De mijne at hij echter altijd met veel plezier.

Opa’s appeltaart
200 gram zelfrijzend bakmeel
150 gram boter

80 gram suiker
1 ei, losgeklopt


snufje zout


Vulling
5 zure appels, in stukjes
1 eetlepel suiker
1 theelepel kaneel
50 gram rozijnen



1/3 pot abrikozenjam

Oven voorverwarmen op 180 °C


Kneed meel, boter, suiker, zout en 2/3 ei tot een soepel deeg.
Bekleed een ingevette springvorm met 2/3 van het deeg, doe de vulling erin
Leg reepjes deeg op de vulling


Bestrijk de bovenkant van de taart met het ei


Bak de taart in 60 – 75 minuten


Verdeel de verwarmde, vloeibare abrikozenjam over de bovenkant van de taart


Eet smakelijk!