Tijdens een logeerpartij bij opa en oma kreeg ik van opa les in het kneden van deeg. Met een hand krachtige ronddraaiende bewegingen maken. De appeltaart was, zo leerde ik van opa, pas echt af met een laag abrikozenjam, voor de mooie glans en de smaak. Ook kreeg ik een paar schatten mee: zijn kneedkom, receptenboeken, bakblikken en wat koekvormpjes.
Na veel oefenen slaagde ik er in om de perfecte appeltaart te bakken. Het grootste compliment kreeg ik van mijn opa: de taart was lekkerder dan die uit de winkel. Later toen mijn opa ouder werd en in een verpleeghuis woonde, weigerde hij vaak taart omdat hij die niet lekker vond. De mijne at hij echter altijd met veel plezier.
Opa’s appeltaart
200 gram zelfrijzend bakmeel
150 gram boter
1 ei, losgeklopt
snufje zout
Vulling
5 zure appels, in stukjes
1 eetlepel suiker
1 theelepel kaneel
50 gram rozijnen
1/3 pot abrikozenjam
Oven voorverwarmen op
Kneed meel, boter, suiker, zout en 2/3 ei tot een soepel deeg.
Bekleed een ingevette springvorm met 2/3 van het deeg, doe de vulling erin
Leg reepjes deeg op de vulling
Bestrijk de bovenkant van de taart met het ei
Bak de taart in 60 – 75 minuten
Verdeel de verwarmde, vloeibare abrikozenjam over de bovenkant van de taart
Eet smakelijk!